Een phalaenopsis heeft kou nodig om van vegetatief (groei) naar generatief (bloei) te gaan. In plantentermen spreken wij dan van vernalisatie.
De plant
Wanneer de etmaaltemperatuur tussen de 19,0 en 20,0°C ligt tijdens de koelperiode, vindt de optimale takinductie bij phalaenopsis plaats. Optimaal wil zeggen dat de meeste takken tegelijkertijd worden geïnduceerd. Dit levert per plant de meeste takken op. Een gelijke temperatuur heeft daarnaast ook als voordeel dat de takken zich gelijk ontwikkelen, waardoor zij even lang worden en qua knopbezetting ook gelijkwaardig aan elkaar zijn.
Wanneer tijdens de zomerperiode de koeling echter niet toereikend is om een constant lage temperatuur te realiseren of wanneer de buitentemperatuur in combinatie met de zonnestraling te hoog is, dan kan het zijn dat door een te hoge dagtemperatuur de etmaaltemperatuur te hoog oploopt. Dit ‘kost’ takken en hiermee wordt de opbrengst te laag. Het is echter mogelijk om gedurende de nacht een lagere temperatuur aan te houden om de hoge dagtemperatuur (deels) te compenseren. De algemene stelregel geldt: voor elke graad dat de temperatuur boven de 20,0°C uitkomt, kan de nachttemperatuur 0,5°C verlaagd worden (zie tabel).
Deze compensatie kan niet onbeperkt doorgaan. Wanneer de temperatuur onder de 16,0°C komt, stoppen veel processen in de plant en heeft het verlagen van de temperatuur juist een averechts effect. Bovendien is het risico heel groot dat dan kou schade optreedt. Een dergelijk temperatuurregime kan ervoor zorgen dat het meertak-percentage verbetert, maar de gelijkheid waarmee de bloemtakken uitgroeien zal met het groter worden van het verschil afnemen. Een lage nachttemperatuur kan alleen aangehouden worden wanneer de dagtemperatuur hoog is, waarbij de onderstaande tabel vrij strikt gevolgd dient te worden.
Temperatuur overdag: | 20°C | 21°C | 22°C | 23°C | 24°C | 25°C | 26°C |
Compensatie ‘s nachts: | 19,0°C | 18,5°C | 18,0°C | 17,5°C | 17,0°C | 16,5°C | 16,0°C |
De techniek
Koelen kost energie. De mate waarin dit energie kost, hangt van de manier van koelen af. In gebieden op de wereld waar de luchtvochtigheid relatief laag is, kan er gekoeld worden door middel van het verdampen van water. Voor het verdampen van water is energie (warmte) nodig, dat aan de kaslucht wordt onttrokken.
Schermen
De zon geeft veel energie. Op de meeste plekken op aarde maximaal tot 1000-1100 W/m². Een dergelijke hoeveelheid energie is onmogelijk weg te koelen uit een kas. Het is daarom noodzakelijk om een groot deel daarvan weg te schermen. Dit kan bijvoorbeeld met krijt. Breng een dusdanige dikke laag aan dat ±80% van de straling wordt weggeschemd. Een buitenscherm kan nog meer energie buiten laten.
Pad-Fan
Op veel kwekerijen buiten Nederland is het gebruik van een Pad-fan heel gebruikelijk. Aan de ene zijde van de kas is een wand gesitueerd waarlangs water stroomt. Dit kan een kartonnen wand zijn die uit vele kanaaltjes bestaat (foto) of een speciaal soort doek, waarin het instromende water lang blijft hangen (de Pad). Aan de overzijde bevinden zich zeer grote ventilatoren die de lucht van binnen naar buiten blazen (de Fan). Zo wordt er lucht van buiten door de natte wand getrokken. Het water verdampt in de kas
waarbij er warmte uit de kas onttrokken wordt. De vochtige lucht wordt verder door de ventilatoren naar buiten getransporteerd. Een groot nadeel van dit systeem is dat het grote temperatuurverschillen creëert in de kas. Nabij de pad is de temperatuur het laagst, bij de fan is de hoogste temperatuur te meten. Een temperatuurverschil van 5°C is heel gebruikelijk. De afstand tussen pad en fan moet korter dan 60 meter bedragen, waarbij 50 meter als ideaal wordt gezien. Als de kas breder is, wordt ook wel gekozen voor een systeem waarbij aan beide zijden een pad wordt gesitueerd, waarbij de ventilatoren zich in het dek bevinden. Het nadeel van dit systeem is de afvoer van de vochtige lucht wanneer de schermdoeken gesloten zijn. Er worden dan concessies gedaan aan scherming en/of de afvoer van de lucht.
Mistinstallatie
In Nederland, maar in toenemende mate ook op kwekerijen buiten Nederland, wordt er vaak een nevel- of mistinstallatie geïnstalleerd. Een dergelijk systeem kan ook naast een Pad-fan installatie werken. Het grote voordeel is dat een mistinstallatie al snel aangezet kan worden, zonder dat het in één keer het klimaat op een grove manier beïnvloedt. Om het overtollige vocht ook op een rustige manier af te luchten, is het noodzakelijk om bovenin de kas de lucht af te kunnen luchten door middel van luchtramen. Dit kan ook geforceerd met fannetjes aan de gevelzijde in de nok van de kas. De effectiviteit van een mistinstallatie is sterk afhankelijk van de absolute luchtvochtigheid van buiten. Wanneer er sprake is van een buitenscherm kan er met een mistinstallatie een temperatuur aangehouden worden die tot 5°C onder de buitentemperatuur ligt.
Airconditioning
De beste manier om de temperatuur in de kas te verlagen is met een heuse ‘airco-installatie’. Dit kost relatief veel elektriciteit, maar het is rendabel om een dergelijke installatie te installeren en te laten draaien. Het vermogen dat nodig is om de temperatuur in een kas te kunnen verlagen van 30°C naar 20°C bij een buitentemperatuur van 30°C en een straling van ±1.000 W/m² is minimaal 250 W/m². Daarbij moet opgemerkt worden dat de instraling in de kas met minimaal 80% beperkt dient te worden door een krijtlaag en/of een buitenscherm.
Door bovenstaande manieren van koeling toe te passen, zorgt u voor een optimale en regelmatige overgang van groei naar bloei.
Anthurinfo
Dit artikel is een onderdeel van Anthurinfo mei 2016 – Lees hier de volledige uitgave.
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van (of: in samenwerking met) Bureau IMAC. Anthura en Bureau IMAC kunnen niet verantwoordelijk gehouden worden voor schade, direct of indirect, als gevolg van het gebruik van het gegeven teeltadvies.
Optioneel (afhankelijk van het artikel)
- De teler is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het raadplegen van het etiket van gewasbeschermingsmiddelen.
- De beschikbare teeltinformatie is geschikt voor Nederlandse teeltlocaties.